’T HARDE – In de rubriek ‘Wandeling van de week’ interviewt Dennis Dekker inspirerende mensen die iets over hun onderscheidende visie, eigenaardige passies of bijzondere dromen vertellen. Deze week loopt Dennis samen met Dolf Moesker (69) uit Hattem. Dolf wandelt veel. Zo is hij één van de Hattemers die talloze stadswandelingen geeft. Maar daarbij is hij vrijwilliger van het Nederlands Artilleriemuseum dat zich bevindt op de zogenaamde ‘Legerplaats bij Oldebroek’ (midden op de N309 tussen Epe en ’t Harde). Daar spreek ik met hem af. Waarom daar? “Ik was hier jarenlang werkzaam als commandant. Maar toen ik na 43 jaar stopte met werken, ben ik meteen door een oud-collega gevraagd als vrijwilliger van het museum.”
De belangrijkste reden waarom Dolf daar teruggevraagd is als vrijwilliger is ontegenzeglijk kennis. Hij weet enorm veel boeiende verhalen te vertellen. Over het terrein, over de gebouwen op het terrein, over de historische verzameling die in en rondom het museum te bewonderen is.
Daarom spreken we dus af bij de poort van deze legerplaats die ook wel Artillerie Schietkamp (ASK) genoemd wordt. Een poort waar alle bezoekers zich moeten aanmelden. Ook al kom je enkel eenmalig op het terrein, de medewerkers aldaar, moeten alles van je weten. En journalisten en tekstschrijvers zoals ik worden misschien wel extra nauwkeurig gemonitord en in de gaten gehouden.
Artillerie Monument
Na inschrijving krijg ik een bezoekerspas. Vervolgens rijd ik vanaf dit zogenoemde ‘benedenkamp’ achter Dolf aan die in zijn auto aan de andere zijde van de poort op me wacht. Als de slagboom opent, loodst hij me over het immense terrein. We passeren onder andere het indrukwekkende Artillerie Monument (waar op 4 mei altijd een ceremonie voor alle gevallenen plaatsvindt, red.) en komen uit op het ‘bovenkamp’. We parkeren pal naast het Nederlands Artilleriemuseum. Dolf begint meteen te vertellen als we de vier vertrekken van dit prachtige museum langs- en doorlopen. “Eerst even over deze legerplaats. Het ASK is de enige plek in Nederland die zo uitgestrekt is, dat hier nog volop geoefend kan worden. Tegenwoordig schieten kanonnen kilometers ver. Dan heb je dus kilometers ruimte nodig om te oefenen. Dat kan hier. Want je weet toch wat een echte artillerist zegt? ‘Schieten is mensenwerk en raak schieten is godenwerk’. Hahaha.”
In het begin sliepen hier vele soldaten in tenten, later kwamen er houten barakken en uiteindelijk werden er stenen gebouwen neergezet. “Zo is de Legerplaats bij Oldebroek ontstaan.” Wat tegenwoordig nog enkele specifieke oefeningen zijn? Dolf somt op. “Er wordt geschoten om te kijken of materiaal nog wel op orde is. Om de toekomstige artilleristen op te leiden en om hun vaardigheden te onderhouden. Dat alles wordt hier nog met regelmaat getest.”
Hessenweg van Doornspijk naar Wezep
We lopen over een brede verharde weg. “Dit is de Hessenweg. Oorspronkelijk was dit een handelsroute die Nederland met Duitsland verbond. Maar nu loopt deze weg van de ene kant van het terrein naar de andere kant van het terrein. Van Doornspijk naar Wezep. Aan de ene kant van de weg is de gemeente Epe, aan de andere kant de gemeente Oldebroek. Deze weg markeert de gemeentegrens.”
Dolf is één van de zeventig vrijwilligers die zich met het museum (en ook met het onlangs geopende Veteranenhuis) bezighouden. “Onderhoud van de gebouwen, rondleidingen geven, gastheer of gastvrouw zijn, we doen het allemaal zelf. We zijn een zeer gemotiveerde groep vrijwilligers die zich graag inzet om deze historische museale collectie te beheren en in stand te houden.” Zo zijn er vele verschillende kanonnen en andere indrukwekkende geschutopstellingen te zien. Soms zijn die wel eeuwen oud. Maar er staat ook veel jongere artillerie die bijvoorbeeld dienst deed op een schip. Alles is hier netjes verzameld en uitgesteld. En bij elk museumstuk waarmee men vroeger volop geschoten heeft, vertelt Dolf wel een verhaal. “Over schieten gesproken: zie je die grote witte mast daar? Eraan hangen twee rode tonnen. Als die hoog in de mast hangen, zoals nu, dan zegt dit dat er een schietoefening gaande is. Die ijzeren tonnen zijn ’s avonds verlicht. Om zeker te zijn dat iedereen ook dan nog goed kan zien dat we hier aan het oefenen zijn.”
‘Monumenten en Ornamenten op de ASK’
Tot 2015 had deze legerplaats een onderhoudsdienst waar Dolf als commandant de leiding over had. “We repareerden tanks, legervoertuigen, van alles wat, van klein tot groot. We deden dat voornamelijk zelf. We hadden erg veel kennis in eigen huis.”
Tegenwoordig is Dolf hier dus veel te vinden als vrijwilliger. Zo geeft hij vele rondleidingen aan gezelschappen. Ook werkte hij samen met een collega-vrijwilliger de afgelopen periode aan (de update van) een boekwerk waarin alle museumstukken en plekken nauwkeurig beschreven zijn. “Dat boekje heet ‘Monumenten en Ornamenten op het ASK’. Later dit jaar zal dat beschikbaar zijn. Het is bedoeld als bron van informatie voor onze rondleiders. Maar wellicht dat we het uiteindelijk ook te koop aanbieden in onze museumwinkel.”
Iets meer over dat museum. Het Nederlands Artilleriemuseum is verdeeld over vier gebouwen. In het eerste gebouw krijgen de bezoekers uitleg over het geschut tot ongeveer het jaar 1800. De periode van het buskruit wordt benoemd, er is geschut te zien uit de Romeinse tijd. In gebouwen 2 en 3 wordt de periode tot en met de Tweede Wereldoorlog gehandeld. In gebouw 4 komt de geschiedenis vanaf 1950 ( Nederlands-Indië, maar ook de operationele inzet in Irak, in Afghanistan en in Bosnië aan bod. “Enkele pronkstukken? Een 105 mm Houwitser M2A1, een 1-tonner van het VRC (vuurregeling centrum). Je kunt wel zeggen dat we hier een enorme collectie met historische waarde hebben.”
Vanaf de witte mast, lopen we richting een hek waar geweerschoten klinken en mitrailleurs ratelen. Diverse militairen doen er vandaag hun oefeningen. Her en der zijn rookpluimen te zien. Dolf wijst. “Zie daar het gebouw van onze eigen brandweerdienst. Die kan snel ingrijpen mocht dat nodig zijn. Er vinden nog wel eens wat brandjes plaats. Het is niet voor niets dat de heide hier zo goed groeit.”
De Woldberg, ook wel de Knobbel genoemd
We lopen terug en komen langs prachtige gebouwen die Onderofficierskantine en Officierspaviljoen heten. “Dat laatste gebouw waren eerst twee losse delen. Ertussen was het hoogste punt van dit terrein, de Woldberg (in de volksmond ook wel de Knobbel) genaamd. Daar stond een zogenaamde herkenningsmast. Toen in 1917 het middenstuk gebouwd is, was er meer ruimte gekomen voor kantoren van de staf. Een gedenkteken aan die herkenningsmast, zie je iets verder nog.” De Onderofficierskantine heet sinds 2001 de Wachtmeester Kruithofkantine, vervolgt hij. “Deze wachtmeester onderscheidde zich aan het begin van de oorlog door eigenhandig twee moderne Duitse tanks te vernietigen met een verouderde vuurmond. Een heldendaad. Dat zorgt uiteraard voor zo’n eervolle vermelding.”
Die eervolle vermeldingen zijn er natuurlijk wel meer te vinden. Elders op het terrein prijkt een gedenkzuil voor een kolonel (Gedenkzuil Van Essen, red.) die een meetinstrument ontwierp waarmee je kanonnen nauwkeurig in richting kon brengen, vertelt hij. Op een andere plek is een prieeltje vernoemd naar een majoor (A. de Jonge) die het voor de sloop heeft behoed en het samen met vele vrijwilligers in ere heeft hersteld. Het ronde huisje met een rieten dak maakt onderdeel uit van het museum en kan tegenwoordig gehuurd worden door gezelschappen. “Als je hier aan het brainstormen bent, dan heb je het mooiste uitzicht uit de regio. Als het helder weer is, kun je de hoogbouw van Zwolle zelfs zien.”
Bunkers
Op het terrein bevindt zich ook nog een bibliotheek/kenniscentrum. Daar lopen we naartoe. “Hier zijn vele oude boeken in te zien. Uiteraard moet dat wel in overleg met vrijwilligers zoals wij. Je moet hier echt een afspraak voor maken.” Intussen vertelt Dolf over het Pesthuis (een gebouwtje waar mensen met een besmettelijke ziekte verbleven) en laat hij een urinoir zien dat gebouwd is volgens de Hollandse Schoolstijl. Er zijn zo veel verhalen, Dolf vult de ene anekdote aan met een andere. Naast dat boekwerk en de rondleidingen is hij in Hattem erg druk met heel veel vrijwilligerswerk. Zoals de eerder genoemde stadswandelingen, maar bijvoorbeeld ook informatiebijeenkomsten over de Hattemse bunkers aan de Geldersedijk. Verder houdt hij zich bezig met de restauratie van enkele houten onderstellen (affuiten) van kanonnen die in Hattem opgesteld staan. Het lijkt wel of hij bijna geen sociaal leven heeft. Toch is niets minder waar. Dolf ruimt juist ook veel tijd in voor zijn gezin, voor zijn kinderen en kleinkinderen. “Je kunt niet op al die plekken tegelijk zijn. Daarom zijn we naarstig op zoek naar nieuwe vrijwilligers. Voor diverse functies. Ook als rondleider inderdaad. Op de site van het museum is daar veel meer over te lezen. Ik zal er alles aan doen om hen de komende periode zo goed mogelijk in te werken. Als ik even reclame mag maken? Dit museum is een erg interessante werkomgeving. Vrijwilligers krijgen hier te maken met vele facetten van de defensieomgeving met talloze interessante bezoekers. Of het nu kinderen zijn die met veel spanning hun verjaardag komen vieren, of scholen die hier een bezoek brengen of groepen militairen die vanuit allerlei disciplines hier naartoe komen. Dit museum is de moeite waard om te bezoeken. Maar het is zeker ook heel erg de moeite waard om je hier als vrijwilliger in te spannen.”